door Hans Arnoldy
De Dual City Concert Band viert dit jaar zijn 25-jarig bestaan. Opgericht in een tijd dat gedachten aan een Dubbelstad en helemaal al aan een Twentestad, de gemoederen in Enschede, maar vooral in Hengelo, behoorlijk bezig hielden. In 2000 is dat plan tot gemeentelijke herindeling door de minister van de agenda gehaald en wat sinds een jaar of tien rest is een waterig geheel genaamd Netwerkstad Twente. Maar de DCCB hebben we er toch maar mooi aan overgehouden. En die is onverminderd vitaal en gestadig verder gerijpt. Dat was op vrijdag Tor-avond 11/11 althans goed te horen.
De gastsolist van dienst was dit keer een gastdirigent: Rob Horsting.
Aardig te weten dat hij in die beginjaren de pianist van de band was en later de baton overnam van Johan Plomp. Overigens, Horsting gebruikte helemaal geen stokje, vroeger vermoedelijk ook niet. Maar die overdrachtszin bekte zo lekker.
De playlist telde – het mag niet verbazen – op de openingstune en de voor deze band gebruikelijke toegift na, uitsluitend bewerkingen en composities van Rob. Om het maar meteen duidelijk te stellen: wat deed dat het orkest goed! Het geheel klonk zo voldragen. Afwisseling, evenwicht en balans tussen de verschillende secties vielen heel natuurlijk op hun plek. Mooi, lekker, heel onderhoudend om naar te luisteren.
Rob Horsting arrangeert en dirigeert voor grote orkesten als dat van de WDR, The Jazz Orchestra of the Concertgebouw, het Orkest van het Oosten, Ifiamminghi, het NNO, het Rotterdam Filharmonisch, de Mariniers Kapel, en de Luchtmacht Kapel (om er eens een paar te noemen) en die kennis en ervaring hoorde je deze avond terug.
Leuk ook om te zien hoe hij de band ook echt aan de hand had, waarbij hij regelmatig om de beruchte paal voor het podium heen moest dirigeren. Rifjes, volume, duur van soli, ritmegrapjes, ontstonden vaak op aangeven van de dirigent en stonden (geloof ik) lang niet altijd in de partituren. Leuk, maakt ook uitgeschreven muziek heel levendig!
Het stempel van de dirigent c.q. arrangeur was dus duidelijk gezet. Maar daarmee mag de band niet te kort worden gedaan. Prima uitvoering, zichtbaar betrokken en ondanks al die 25 jaren (leider van de rietsectie Gerlo Hesselink is al sinds de eerste repetitie als één van de initiatiefnemers bij het orkest) ook even zoveel speelplezier bij de bandleden. Dat zie je ook wel eens anders.
Na de gebruikelijke opening met Don’t git sassy (Thad Jones) volgenden voor de pauze het funky stuk van Jan van Duikeren, 1912 7th Avenue, Lullaby, Dat Mistige Rooie Beest(U weet wel) en Everything I Love. Met prima solowerk van Arjan Stam op trompet en Jasper Lekkerkerk op piano. Tenorsaxofonist Thieme Schipper is een wat nieuwer gezicht in de band maar hij blies prima soli. Poeh.., trombonist Matthias Konrad wist ‘m ook te raken, met een lekker gebruik van zijn demper.
Op de plek waar we de laatste jaren meestal Uli zien stond deze avond Joris Bolhaarachter de bas. Als je weet waar die man allemaal mee bezig is, grote klasse zoals hij ritmisch en melodisch ook met dit instrument heel goed raad weet en een prima basis onder het orkest legde. Weer één van die talenten uit deze regio. Top.
Wie mij ook zo goed beviel – het kan niet op dit keer – was de slagwerker Wim de Vries. De “beste jazzdrummer van de Benelux”, aldus de Slagwerkkrant poll 2016 (zie # 195 van september/oktober 2016). Grappig trouwens dat hij achter een drumkit zat die in de categorie akoestische drums in dat zelfde vakblad ook pollwinner was. Maar misschien is dat niet toevallig. Hoe dan ook, De Vries droeg stellig bij aan de swing en drive van de band. Technisch van grote klasse, smaakvol, dynamisch begeleidend en lekkere fills (en hij goochelde met zijn stokken, maar dat zie je alleen als je vooraan zit. Dat durft trouwens lang niet iedereen als er een BB op het podium staat). Dat de drummer een grote invloed kan hebben op het bigband geluid werd ooit al eens heel overtuigend aangetoond door de komst van Sonny Payne midden jaren ’50 in de Basie-band. Die club ging er voor mijn oren qua dynamiek en punctualiteit toen met sprongen op vooruit. Wim de Vries gaf deze avond in De Tor in elk geval dat extra zetje swung mee! Lekker!
Na de pauze weer 4 stukken, Blue Monk (vooral ook met Rob’s ingevingen van het moment), Soon Spring met mooi sopraansolowerk van Gerlo Hesselink. Wat volgde was een combostuk met 5 saxen op Hanckocks’ What if I don’t met credits aan de altist Rob Sijben en tot slot het stuk dat mij althans, het beste beviel, de Horsting-compositie A Minor Confusion met features voor trompettist Guido Cornet en tenorsaxofonist Ewout Dercksen.
Ja, en dan eindigt het, zoals altijd bij de DCCB, met John Claytons’ Foot. Doorgaans voor mij altijd een lekkere vrolijke uitsmijter van een avondje BB, maar dit keer was er al zo veel moois aan vooraf gegaan, dat die Foot daar niet veel meer aan kon verbeteren.
Mensen, dit was weer een best concert!
Heel verwarmd stapte ik de eerste echte nachtvorst (-5) in.